De finaliteit van BP I is tweeledig:
Beroepspraktijk omvat in de eerste opleidingsfase SRW minimaal 40u praktijkervaring, gespreid over het volledige academiejaar.
De studenten verwerven deze praktijkervaring als buddy van kinderen of jongeren die opgroeien in een maatschappelijk kwetsbare situatie of als vrijwilliger bij Fedasil (Federaal Agentschap voor Asielzoekers).
Het hoofddoel van deze praktijkervaring is het kennismaken met de doelgroep, met de context, met organisaties en met jeugdprofessionals.
Als buddy zijn studenten nachoolse, individuele begeleiders voor leerlingen die nood hebben aan extra ondersteuning en motivatie bij het huiswerk maken en lessen leren. Ze zijn een 'maatje' voor de leerlingen en vergroten zo de onderwijskansen van kinderen en jongeren die extra ondersteuning nodig hebben.
Naast de individuele ondersteuningssessies met de leerlingen, nemen ze deel aan andere activiteiten die de betrokken kinderen en jongeren aanbelangen, bv. een gesprek met de leerkracht, een contact met het CLB, een klasactiviteit, een gesprek met de ouders…
De ondersteuningssessies en de andere activiteiten gaan door in de school van de leerling of bij de leerling thuis. Ook onlinesessies zijn mogelijk.
Als vrijwilliger binnen Fedasil zorgen studenten mee voor een fijne sfeer binnen de organisatie: activiteiten ondersteunen, hulp bij huiswerk maken en lessen leren, de Nederlandse taal oefenen en kennismaken met de Belgische cultuur…
Dankzij deze praktijkervaring oefenen studenten de competenties van een jeugdprofessional en ontwikkelen ze hun beroepshouding.
Via opdrachten, uitwisseling, feedback en reflectie over ervaringen leren ze kritisch denken over verworven kennisaspecten, competenties en beroepshouding.
Toewijzing
Bij de start van het academiejaar krijgen studenten algemene informatie over enkele buddyprojecten voor kinderen en jongeren die opgroeien in een maatschappelijk kwetsbare situatie. Het gaat over het ‘Buddy-project Leuven’, het project ‘De huiswerkbrug’ in Tienen en de vzw ‘Auxilia Vlaanderen’. Daarnaast krijgen ze informatie over de werking van Fedasil.
De studenten kiezen om een engagement op te nemen binnen één van de voorgestelde projecten. De praktijklectoren geven bij de start van het academiejaar verdere informatie over de toewijzing.
Opstart en opvolging
De start van het engagement als vrijwilliger is voorzien in het begin van de maand oktober. De praktijklector volgt de studenten SRW op via een contactpersoon op de school van de leerling of via een begeleider binnen het project waar de studenten het engagement opnemen.
Als de studenten de praktijkervaring niet of onvolledig (minder dan 40u) opnemen, worden ze niet toegelaten tot de eindevaluatie van het OPO BP1. De studenten krijgen geen aparte beoordeling voor deze praktijkervaring.
De studenten sluiten een vrijwilligersovereenkomst af met de organisatie waarin ze een engagement als vrijwilliger opnemen. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor de opmaak ervan en verdelen het vrijwilligerscontract aan alle partijen. Ze posten ook een -door alle partijen- ondertekend exemplaar in de daartoe voorziene oplaadzone op Toledo voor de start van hun engagement.
Toelichting bij de uren praktijkervaring
Op 'het urenblad' houden studenten hun gepresteerde uren bij en noteren kort de taakinhoud. Een contactpersoon op de school van de leerling, een ouder van de leerling (in geval van ondersteuning thuis) of een vertegenwoordiger van de organisatie ondertekent dit wekelijks ter controle.
De studenten berekenen bij het begin van het academiejaar hoe ze aan 40u praktijkervaring kunnen komen binnen de afgesproken termijn.
Voor de telling van het aantal uur praktijkervaring binnen de buddyprojecten komen in de eerste plaats de individuele ondersteuningssessies met de leerlingen in aanmerking. Daarnaast kunnen ook andere activiteiten die de betrokken kinderen en jongeren aanbelangen (bv. een gesprek met de leerkracht, een contact met het CLB, een klasactiviteit, een gesprek met de ouders…) meegerekend worden.
Voor studenten BPI is er gedurende het volledige academiejaar wekelijks twee uur les voorzien.
Vertrekkend vanuit de opleidings- en onderwijsvisie gaan studenten aan de slag met een aantal basiskaders: de analytische kaart van SRW, het model kritisch nadenken, de cyclus van het methodisch-agogisch werken… Ze leren hulpmiddelen gebruiken om het eigen referentiekader (ervaringen, waarden, normen, vaardigheden, handelen) te onderzoeken; bv. Kernkwadranten (Daniel Ofman), Growth Mindset vs Fixed Mindset (Carol Dweck)…Daarnaast gaan ze ook actief werken rond de actualiteit m.b.t. jeugdhulp.
Naast die wekelijkse lessen ontmoeten de studenten - als toekomstige SRW-ers-, jeugdprofessionals uit het werkveld. We noemen deze ontmoetingen ‘Smaakmakers’. Studenten proeven van de job als jeugdprofessional in de hoop dat ze er goesting in krijgen. In een interactieve workshop met studenten uit de derde opleidingsfase delen ze kennis en stage-ervaringen. Praktijkwerkers uit verschillende organisaties uit de welzijns- en onderwijssector getuigen over hun werk en studenten gaan op praktijkbezoek in een organisatie in de welzijnssector.
Studenten nemen verplicht aan alle lessen en alle smaakmakers deel. Indien een studente door uitzonderlijke omstandigheden niet aanwezig kan zijn, verwittigt zij de praktijklector en wettigt haar afwezigheid via het studentvolgsysteem (SVS) op Intranet UCLL. Indien de studente meer dan 20% van de lessen ongewettigd afwezig is, wordt zij niet toegelaten tot de eindevaluatie van het OPO BP I.
De lessen zijn bedoeld om het persoonlijk leer- en vormingsproces te ondersteunen en te bevorderen. Studenten verruimen hun kennis over de beroepshouding en de competenties van de SRW-er door met medestudenten en de lector informatie uit te wisselen. D.m.v. diverse werkvormen stimuleert de lector studenten om ervaringen te verdiepen door reflectie op persoonlijk functioneren en professionele ontwikkeling. We verwachten dat de studenten de lessen grondig voorbereiden. In de klascontext tonen de studenten hun beroepshouding als jeugdprofessional. Wat dat betekent vind je in de tekst over de beroepshouding.
De studenten krijgen voor het OPO BP I de opdracht een portfolio uit te werken. Het portfolio bestaat enerzijds uit opdrachten en anderzijds uit een verzameling bewijsmateriaal dat aantoont dat zij de beroepshouding en de competenties beheersen zoals beschreven in de tekst Beroepshouding en het document ‘Evaluatiecriteria per kwadrant en per opleidingsfase’ meer bepaald de evaluatiecriteria BP I. Tijdens een mondeling eindexamen verdedigen studenten hun portfolio.
Het OPO BP I is goed voor 8 studiepunten. Dit komt overeen met een studiebelasting van tussen 200u en 240u op jaarbasis. Dit totaal omvat: de praktijkervaring (40u), de lessen (60u) en minimaal 100u om lessen voor te bereiden, de leerstof te verwerken, de actualiteit te volgen en om te werken aan gegeven opdrachten.
Alle rechten voorbehouden | UC Leuven - Limburg